Autisme

Het autisme of Autisme Spectrum Stoornis kent vele varianten. Hieronder een beschrijving van klassiek of kern autisme. Onderin het artikel vindt u een link naar een meer uitgebreide omschrijving.

NEW186-2

Autistische stoornis of vroegkinderlijk autisme is een van de zeer ernstige pervasieve ontwikkelingsstoornissen.
Vaak wordt de aandoening aangeduid met ‘autisme’, een term die ook vaak voor verwante stoornissen wordt gebruikt. Ook wordt de stoornis wel ‘syndroom van Kanner’ (of klassiek autisme) genoemd naar de kinderpsychiater Leo Kanner, die als eerste de gedragingen bij kinderen onderzocht.

De aandoening begint voor de leeftijd van drie jaar en kenmerkt zich door een achterblijvende ontwikkeling op drie terreinen: sociale en empathische contacten, ontwikkeling van communicatie en taal, en gedragsontwikkeling. Deze drie groepen worden samen ook wel de (autistische) triade genoemd.

Als een kind niet aan de gestelde criteria voldoet, maar toch veel overeenkomstige symptomen vertoont, spreekt men van atypisch autisme of een aan autisme verwante contactstoornis.

DSM-IV-criteria

Het handboek DSM-IV geeft de volgende criteria voor autistische stoornis:

  • kwalitatieve tekortkomingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit minstens twee van de volgende elementen:
    1. Opmerkelijke tekortkomingen in het aanwenden van lichaamstaal of houding.
      Bijvoorbeeld; rechtstreeks oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding en gebaren.
    2. Onvermogen om met leeftijdsgenoten relaties aan te gaan die aangepast zijn aan het ontwikkelingsniveau, ze gaan meestal om met jongere kinderen of oudere mensen, maar niet met leeftijdsgenoten.
    3. Onvermogen om spontaan vreugde, interesses of successen te delen met andere personen (bijvoorbeeld niet kunnen tonen, aanduiden of aanwijzen van voorwerpen die belangstelling wekken).
    4. Gebrek aan sociale of emotionele wederkerigheid ofwel het niet tonen van emoties.
  • kwalitatieve tekortkomingen in de communicatie, zoals blijkt uit minimaal één van de volgende elementen:
    1. vertraging in of gebrek aan ontwikkeling van de gesproken taal (zonder pogingen tot compensatie via andere manieren van communicatie, bijvoorbeeld gebaren of gelaatsuitdrukkingen)
    2. bij personen met goed taalgebruik tekortkomingen in het voeren van conversaties met anderen
    3. stereotiep en herhaald taalgebruik of eigenaardig, afwijkend taalgebruik
    4. ontbreken van gevarieerd en spontaan fantasiespel of sociaal imiterend spelen op het passende niveau van sociale ontwikkeling
  • Beperkte, repetitieve en stereotiepe gedrag-, interesse en activiteiten-patronen, zoals blijkt uit minstens één van de volgende elementen:
    1. Allesomvattende preoccupatie, die abnormaal is voor wat intensiteit of aard betreft, met één of meerdere stereotiepe en beperkte interesse-patronen.
    2. Ogenschijnlijke onwrikbare gehechtheid aan specifieke, afunctionele routines of rituelen.
    3. Stereotiepe en repetitieve motore maniërismen (bijvoorbeeld fladderen of draaibewegingen maken met handen of vingers, of complexe bewegingen maken met heel het lichaam).
    4. Aanhoudende preoccupatie met (onderdelen van) voorwerpen.
  • Vertraagd of abnormaal functioneren op minimaal éénvan de volgende gebieden, beginnend voor de leeftijd van drie jaar:
    1. Sociale interactie.
    2. Taal (gebruikt in sociale communicatie).
    3. Symbolisch spel of fantasiespel.

(Bron: wikipedia)

Voor de kenmerken van de diverse vormen van autisme zie hier.